Wat is GUTS?GUTS staat voor "General Unified Threshold model for Survival". Oftewel, een modelkader voor het analyseren van toxiciteitstesten voor het eindpunt "overleving". De methode is uitermate geschikt voor het analyseren van de resultaten van standaard acute testen (zoals de 4-dagen tests met vissen, en de 2-dagen test met Daphnia). Het "unified" slaat op het feit dat bijna alle modellen voor de analyse van mortaliteitsdata kunnen worden gezien als speciale gevalen binnen het GUTS-kader. Meer achtergrondinformatie over GUTS. De meeste simpele "special case" van GUTS was in 2006 al opgenomen in leidraden van de OECD en de ISO onder de noemer "biology-based methods". Download de OECD leidraad. GUTS vervangt dus de standaard dosis-response-analyses die gebruikt wordt om een LC50 af te leiden. Voordelen van een GUTS analyse:
Een praktisch voorbeeldDe voordelen van de GUTS-aanpak zijn het best te verduidelijken met een voorbeeldanalyse op een typische dataset. De gebruikte data zijn voor het insecticide fenvaleraat in fathead minnows (Pimephales promelas). Het testontwerp omvat 6 behandelingen (incl. een controle) met 20 dieren per behandeling, en 4 dagen waarop de overleving gescoord wordt. Normaal gesproken wordt van deze dataset alleen het resultaat op dag 4 gebruikt om een LC50 te berekenen (wat hier problematisch is omdat er maar één behandeling met partiële mortaliteit is). |
Deze data kunnen geanalyseerd worden met GUTS. Hier is de fit gemaakt met het speciale geval "hazardmodel met geschaalde interne concentraties" (identiek aan de methode zoals beschreven in de leidraad van ISO en OECD). Links de fit op de dataset, en rechts de 4 gefitte parameters met hun betrouwbaarheidsinterval. |
De geen-effect-concentratie (of NEC) moet
worden gezien als de concentratie die geen effect op sterfte
geeft, zelfs na langdurige blootstelling (natuurlijk onder
de aanname dat het model correct is). De
"eliminatiesnelheid" bepaalt de snelheid waarmee de interne
concentratie van het dier in evenwicht komt met de
concentratie in het medium (het is een combinatie van de
toxicokinetische eliminatie en eventuele
transformatieprocessen en receptor- en schadekinetiek). De modelparameters kunnen nu vervolgens gebruikt worden om de diverse schattingen te genereren. Bijvoorbeeld voor de LC50 tegen de tijd (met 95% betrouwbaarheidsinterval), en zelfs voor de LC50 na 8 dagen (een extrapolatie o.b.v. de gefitte parameters). |
De LC50 hangt af van de tijd, en na
langdurige blootstelling komt de waarde steeds dichter bij
de geen-effect-concentratie te liggen (de "incipient LC50"
is dus gelijk aan de NEC). In dit geval bereikt de LC50 snel
zijn uiteindelijke waarde, wat komt door de relatief hoge
waarde voor de eliminatiesnelheid. De waarde voor de
standaard 4d-LC50 ligt veel nauwkeuriger vast dan bij een
standaard dosis-response-analyse omdat alle data gebruikt
zijn. De parameters kunnen ook gebruikt worden om de sterfte ten gevolge van een specifiek blootstellingspatroon (bijv. de resultaten van een fate model) te voorspellen. De voorspelling hangt op de aanname dat het model correct is en geldt voor de overige omstandigheden in de experimentele test (temperatuur, geen voedsel, grootte en soort vis, etc.). Als voorbeeld hieronder een voorspelling van de sterfte (rechts, met 95% betrouwbaarheidsinterval) ten gevolge van een blootstellingsscenario met twee pulsen (links) van fenvaleraat: |
Wetenschappelijke literatuur, selectie:
|